Het normenkader indicatieproces beschrijft de kwaliteitseisen waaraan elke indicatiestelling moet voldoen. Het geeft daarmee richting en duidelijkheid: wat mag een cliënt, collega of zorgverzekeraar van een indicatie verwachten? De normen staan niet los van elkaar; ze zijn onderling verbonden en versterken elkaar. Samen vormen ze de beroepsstandaard die verpleegkundigen ondersteunt bij het vaststellen van passende, doelgerichte en kwalitatief hoogwaardige zorg.
De eerste norm benadrukt jouw professionele verantwoordelijkheid en autonomie als hbo-verpleegkundige. Je gebruikt je kennis, ethisch besef en klinische vaardigheden om zorgvuldig te beoordelen welke zorg iemand nodig heeft. Deze autonomie vraagt om een stevig fundament: je combineert evidence-based kennis met je professionele oordeel, en je bent in staat om daarover verantwoording af te leggen.
Indiceren is geen trucje dat je één keer leert, maar een complex proces dat voortdurende scholing en ontwikkeling vraagt. Als beroepsgroep hebben verpleegkundigen een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de kwaliteit van indicaties te blijven verbeteren. Door actief te investeren in scholing indiceren en samen te leren, groeit niet alleen jouw eigen vakmanschap, maar ook het vertrouwen in de beroepsgroep als geheel.
Bij indiceren draait het niet alleen om het toewijzen van uren of handelingen, maar vooral om het doel van zorg. Je werkt resultaatgericht, met oog voor eigen regie en zelfredzaamheid van de cliënt. Dat vraagt kennis van concepten als reablement en positieve gezondheid, maar ook vaardigheden in motiverende gespreksvoering en samenwerking binnen de wijk. Als gezondheidsbevorderaar draag je actief bij aan het versterken van de cliënt in plaats van enkel het oplossen van problemen.
Een goede indicatie komt tot stand via een gestructureerd en transparant proces. Het verpleegkundig proces – van anamnese en diagnose tot interventies en evaluatie – vormt hierbij de leidraad. Door methodisch te werken, kun je samen met de cliënt onderbouwde keuzes maken en zorg vaststellen die in verhouding staat tot de gewenste resultaten. Zo maak je het proces navolgbaar én toetsbaar.
Tot slot is zorgvuldige verslaglegging onmisbaar. Elke stap in het verpleegkundig proces moet worden vastgelegd om continuïteit, overdraagbaarheid en kwaliteit van zorg te waarborgen. Het zorgplan fungeert daarbij als het centrale werkinstrument voor verpleegkundigen en verzorgenden. De keuze voor een specifieke classificatie – zoals NANDA-I, NIC, NOC, Omaha System, of ICF – is minder bepalend dan de manier waarop je de informatie volledig en correct ordent en vastlegt.